-- -- (1500-1512) Den Bosch Henric die Bye, Henrick die Bie. Zijn vader heette misschien eveneens Henrick. Een Heinricus Bye de Buscoducis ging in 1453 te Leuven studeren, maar aangezien er in deze tijd meer personen van die naam in Den Bosch rondliepen is niet met zekerheid te zeggen wie er bedoeld is. Henrick droeg later in ieder geval niet de titel van meester. Aanvankelijk werkte hij als klerk voor de stad en werd hij per opdracht betaald. In 1476 wordt hij tevens genoemd als dienaar van de hoogschout. Henrick werd omstreeks 1502 door het stadsbestuur aangesteld als vaste clerck, ook wel ordinaris clerck of clerck vanden rekeninge genoemd. Zijn voornaamste taak was het ingrosseren en quadrupliceren van de stadsrekening, maar daarnaast verrichtte hij ook ander schrijfwerk voor de stad en reisde hij soms met de stadsgedeputeerden naar Brussel. Zijn salaris was vastgesteld op 38 Rijnsgulden en 8 stuiver per jaar. Hij noemde zich in deze tijd meestal Henrick die Bye die oude ter onderscheiding van zijn zoon meester Henrick (nr.47). Beiden woonden tussen 1498 en 1512 in het blok van de Markt. Henrick betaalde bij de zettingen in deze periode steeds minder dan de doorsnee-belastingbetaler, zijn zoon meester Henrick daarentegen beduidend meer. In 1512 behoorde Henrick met een bijdrage van 10 stuivers bijvoorbeeld slechts tot de rijkste 57 procent van de Bossche belastingbetalers behoorde. Uit de stadsrekeningen blijkt dat Henrick die Bye in 1512 overleed. 1) Het is niet geheel zeker of Henrick wel notaris was. De enige bron waarin hij als zodanig wordt vermeld zijn de rekeningen van het blok van de Markt. Deze werden van 1500 tot 1511 steeds afgesloten in aanwezigheid van de notaris Henric die Bye of Henric die Bye Henrixz. Deze hanteerde een andere paraaf dan de Henricus die Bye junior of Bye (junior) die in 1495 en 1497 en tussen 1512 en 1523 het afsluiten van de rekening in het Minderbroedersklooster bijwoonde (nr.47). 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1234, fo.125v, 139r (1464/65), RA 1245, fo.32r (1475/76), RA 1259, fo.142r (1489/90); Reusens, Matricule, I 84 nr.43 (Reusens meent dat het gaat om de latere deken van de O.L.V.-kerk te Breda, maar deze had al in 1432 te Keulen gestudeerd, zie: Keussen, Die Matrikel, I 349 nr.53); Klerk: GAH, OA B7 (1496), B12 (1502/03) t/m B21 (1511/12); Van Zuijlen, Inventaris, 49, 112, 171; Zettingen: GAH, OA B8 (1497/97), B12 (1502/03), B13 (1503/04), B15 (1505/06), B21 (1511/12); Vgl. Blondé, De sociale structuren, 143, 155, 166-169; Zie verder: Bijlage II 52.17; APB, St.Jan II, cijnsregister van 1503, p.274, Van Dijck, De Bossche optimaten, 133. |
2. | GAH, IVR 1 (1494/95 t/m 1522/23). |